In de huidige Brusselse meertalige context wordt er steeds meer aandacht besteed aan het groot aantal talen dat deel uitmaakt van ons linguïstisch landschap. Het Frans blijft de meest gesproken taal in Brussel. Het Nederlands wordt door een derde van de Brusselaars gesproken, maar het aantal Nederlandstaligen is constant aan het dalen.

Historische achtergrond

Om het taalkundig karakter van Brussel te kunnen begrijpen wordt het belangrijk de algemene situatie in de Middeleeuwen en de Moderne Tijd te analyseren.

In de jaren 1000 was het Latijn de schrijftaal in Brussel en andere streken van Europa. Maar in de 13de eeuw wordt het Latijn door het “Platdiets » vervangen, vooral in de administratieve sector . Vlaanderen en Wallonië bleven Franstalig en de situatie duurde tijdens drie eeuwen.

In de 16de eeuw evolueerde de situatie tijdens de Spaanse regering, het Frans begon de taal van de elite te zijn. Karel V maakte van het Frans de taal van het centraal bestuur, terwijl het Vlaams gebruikt werd in de lokale administraties.

Willem I (1814-1830) probeerde een politiek van “vernederlandsing” tijdens de overheersing van de Verenigde provinciën in te voeren maar het Frans kwam terug met een heel sterke “verfransing” van de maatschappij.

In 1830, aangezien de Nederlandstaligen 30 procent van de Brusselse bevolking representeren wordt het Nederlands minder en minder gesproken op dit gebied. Het Frans bleef ook de enige taal van onderwijs in Brussel tot het einde van de 19de eeuw.

Huidige toestand

Brussel blijft een uitzondering in België in vergelijking met de andere Belgische steden. Het is inderdaad een internationale stad met een rijk culturele leven. Om de taaldiversiteit van Brussel beter te kunnen begrijpen worden de studies van Rudi Janssens tussen 2008 en 2018 geanalyseerd die het taalgebruik en het plaats van het Nederlands in Brussel in details bespreken.

Hij identificeert een opsplitsing van de talen in Brussel in vier groepen. De eerste groep telt de twee officiële talen van onze hoofdstad, namelijk het Frans en het Nederlands die de twee meest gesproken talen zijn.

De tweede groep wordt door het Engels gerepresenteerd. Het blijft een wereldtaal die binnen de economische en culturele context frequent gehanteerd wordt. De schooltalen maken deel uit van de derde groep. Ten slotte vormen de migrantentalen de vierde en laatste groep.

Het Frans en het Nederlands zijn dus de twee enige officiële talen die belangrijk zijn in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De kennis van een van de twee talen is noodzakelijk in de professionele wereld.

Het Engels is de derde meest gesproken taal in Brussel en blijft de taal van internationale instituties die alomtegenwoordig zijn in de Belgische hoofdstad. De schooltalen zoals het Italiaans, het Spaans en het Duits zijn thuistalen voor een aantal Brusselaars maar blijven schooltalen voor de meerderheid van de Brusselse bevolking. Migrantentalen worden in Brussel gesproken door de migranten die naar de hoofdstad komen wonen.

De hoofdstad van België is het hedendaags centrum van Europa waar honderden nationaliteiten en talen met elkaar samenleven. Rudi Janssens toonde in zijn studie van 2018 de meest gesproken talen in Brussel volgens het principe van de “taalbarometer”. De volgende tabel vergelijkt resultaten van vier studies, de ondervraagden schatten hun eigen taalkennis van “goed” tot “uitstekend”.

Evolutie Taalkennis ( Goed tot uitstekend)

In 2008 tonen de resultaten van de eerste taalbarometer (TB1) dat het Frans de lingua franca blijft (95,52 procent). Het Nederlands wordt “goed” tot “uitstekend” gesproken door een derde van de Brusselaars. Anderen Europese talen zoals het Spaans en het Italiaans blijven stijgen en worden populairder terwijl niet Europese talen aan het verminderen zijn omdat ze enkel in de familiekring worden gesproken. Het Arabisch en het Turks zijn daar de beste voorbeelden van.

De vierde taalbarometer van 2018 toont dat de toestand van het Nederlands veranderd is. Het aantal ondervraagden die “goed” tot “uitstekend” Nederlands kunnen spreken is inderdaad erop achteruitgegaan. Brusselaars die zeggen dat ze goed of uitstekend Nederlands spreken, maken nog slechts 16 procent van de groep uit, in vergelijking met 30 procent in 2008.

Tussen 2008 en 2018 is de kennis van het Nederlands gehalveerd. Karl Vanlouwe (N-VA) denkt dat de verantwoordelijkheid gedeeld is. “Heel wat lokale besturen hebben een bepaalde verantwoordelijkheid, ook het Gewest, en zeker ook de Franse Gemeenschap, die nog altijd te weinig investeert om hun leerlingen Nederlands aan te leren”, zegt hij.

geschreven door Alkacem Guerbai